Het Woordenboek van de Vlaamse Dialecten wordt samengesteld in de Vakgroep Nederlandse Taalkunde van de Universiteit Gent, dankzij kredieten van de Vlaamse Gemeenschap (Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek Vlaanderen), de provinciebesturen van Oost- en West-Vlaanderen en Zeeland en de Universiteit Gent (Bijzonder Onderzoeksfonds). Deze zesde aflevering van de Algemene Woordenschat bevat de dialectbenamingen voor allerhande schooltermen en kinderspelen binnen het onderdeel 'Het Gemeenschapsleven'. Het Woordenboek van de Vlaamse Dialecten publiceert de dialectwoordenschat in drie series: deel I Landbouwwoordenschat, deel II Niet-agrarische Vakwoordenschat en deel III Algemene Woordenschat. Met ‘Algemene Woordenschat’ wordt die woordenschat bedoeld die niet beperkt is tot bepaalde beroepen, maar die in principe aan de hele taalgemeenschap bekend is. De eerste drie afleveringen van deel III behandelden de dialectwoorden voor de inheemse dieren en planten. ‘Karakter’ en ‘Verstand en gevoel’, respectievelijk de vierde en vijfde aflevering van de ‘Algemene Woordenschat’ vormden de eerste twee delen in de paragraaf ‘De mens als individu’, en behandelden de dialectwoorden voor de mens alsrationeel en gevoelig wezen. Deel III van het WVD is, net zoals de overige delen, onomasiologisch en systematisch georganiseerd. De onomasiologische werkwijze houdt in dat de dialectwoorden per begrip gegroepeerd staan in woordenboekartikels (lemma’s), die de Nederlandse benaming van het betreffende begrip of een omschrijving als titel dragen. De behandelde begrippen worden op hun beurt systematisch gerubriceerd, d.w.z. geordend naar hun samenhang in de werkelijkheid van de dialectspreker.